Op deze pagina informatie over de
Duinroos, de naamgever van de Duinroos
Carl Linnaeus, de beschrijving in het boek
THE GENUS ROSA 1911 van Ellen Willmott met aquarellen van
Alfred Parsons.
De publicatie in 2011 van
De wilde rozen (Rosa L.) van Nederland en een verwijzing naar de site van
Bert Maes over inheemse bomen en planten, waaronder ook verschillende publicaties over wilde rozen.
De Duinroos heeft een bijzondere tegenstelling. Bij de bloei in mei en juni heeft de bloem vijf roomwitte of witte kroonbladen, ontstaan uit het half onderstandig vruchtbeginsel. Na bevruchting van de stampers worden in augustus de bottels gevormd in de kleur bruinachtig paars tot bijna zwart met circa 24 zaden of nootjes in deze schijnvrucht. Ook de bottelsteel is gedeeltelijk bijna zwart, soms verdikt. De onderkant van de bottel, vanaf de bottelsteel, heeft soms korte klieren of stekeltjes en die zijn soms ook aanwezig op de verdikte bottelsteel.
Aan de kleur van de bottels herken je een Duinroos uit ‘duizenden’.
Mijn waarneming in augustus 2018 betreft 3 soorten struiken in de rand van het Rosarium Vondelpark Amsterdam, één met kleine bottels zonder stekeltjes, struiken met iets grotere bottels mét stekeltjes en een struik met vrij grote bottels tot zelfs 23 mm in diameter en héél licht bestekelt, vooral op de bottelsteel. Dit soort kleine verschillen komt vaker voor bij planten, bij de Duinroos is dit echt wel een onderwerp geworden.
In het foto-overzicht de oude bottels van vorig jaar en de bloemknoppen op 21 april 2018, op de eerste dag in bloei op 4 mei 2018 en de bottels op 22 augustus 2018.
Een roos in de duinen
Een roos die van oudsher in de natuur voorkomt, met een logische Nederlandse naam dankzij het gebied waar deze groeide en groeit, in de duinen. Werd ook aangeplant in andere delen van het land en is zelfs ook een ‘tuinplant’ geworden. Heeft de eigenschap makkelijk te kruisen met andere soorten en gaat dan als natuurlijke- of ‘kunstmatige’ hybride het leven door. Als sierplant gekweekt en zonder achtergrondgegevens is een bloeiende Duinroos veelal niet eenvoudig te herkennen als hybride. De relatief kleine blauwig-groene deelblaadjes horen bij deze plant én de bloemen hebben het unieke kenmerk om als enige aan een steeltje te zitten, dus geen trosjes met bloemen. Er zijn meer dan 300 cultivars van deze roos. De heer S.G.A. (Simon) Doorenbos heeft verschillende kruisingen gemaakt en die groeien in het Arboretum Belmonte te Wageningen, zie de pagina
Arboretum Belmonte.
De wilde vorm van de Duinroos komt in ons land nu uitsluitend in de duinen voor en is een lage plant
Veelvuldig aangeplant is
Rosa spinosissima var.
altaica. Deze kloon is afkomstig uit het Altai gebergte in Centraal-Azië. Deze struiken worden tot 2 meter hoog en hebben grotere bloemen, 6 tot 7 cm in diameter, die bij het uitbloeien geel worden. De bottels zijn bruin tot rood.
Aandachtspunt bij
determinatie van de Duinroos is de groeiomstandigheid van de plant. Normaal in het duingebied als lage plant, kan deze zich op rijkere grond anders ontwikkelen en bijvoorbeeld hoger uitgroeien.
Ook de bloemkleur kan plaatselijk anders zijn, bijvoorbeeld in de omgeving van Haarlem komen populaties voor met kroonbladen met roze kleur, zie de 3 foto’s van Bert Maes.
Zie noot 4 bij Bronnen.
Hans Homburg - 30 november 2022 - artikel wordt nog aangevuld.