Bijzonderheden bomen
Bomen hebben hun bloei en eigen voortplanting niet eenvoudig georganiseerd.
Bomen zijn eenhuizig of tweehuizig.
Soms is één boom voldoende om ergens een zaadje van die boom te laten ontkiemen in de grond, de boom is dan
eenhuizig en er zijn 2 varianten eenhuizigen. Of alleen met de meest voorkomende bloemen (tweeslachtig) met stamper en meeldraden, of met eenslachtige bloemen (bloemen met alleen stamper en ook bloemen met alleen meeldraden) aan dezelfde boom.
Het kan ook anders, dan zijn er twéé bomen nodig voor de voortplanting; één die mannelijk bloeit (meeldraden) én een boom die vrouwelijk bloeit (stamper) en bij elkaar in de buurt staan. Door bestuiving via wind of insecten vindt bevruchting plaats en zorgen de vrouwelijke vruchten met zaden voor een nieuwe boom.
Deze 2 bomen zijn 'zelfstandig' maar wel van elkaar afhankelijk voor het nageslacht en dat aspect heet bij bomen
tweehuizig met altijd eenslachtige bloemen.
Bloemen en hun opbouw in 3 typen
De bloeiwijze van bloemen is best bijzonder. Je verwacht: alle bloemen zijn functioneel gelijk, maar dat is niet zo. Bloemen zijn
eenslachtig: alleen mannelijke- of vrouwelijke voortplantingsorganen (meeldraden zijn mannelijk, en vruchtbeginsel en stamper [stijl] vrouwelijk) óf
tweeslachtig: bloemen hebben meeldraden, vruchtbeginsel en stamper aan de bloem, zoals bij 94% van alle bloemen.
Niet alleen bij bomen (houtige planten), maar komt ook voor bij planten.
Bomen met bijzondere eigenschappen
Bomen hebben door toedoen van de “kwekende- en experimenterende mens” de onnatuurlijke eigenschap meegekregen dat er bijvoorbeeld juist uitbundige bloei met “dubbele” bloemen is ontstaan, maar dat er (daardoor) geen vruchtzetting meer plaatsvindt; zoals bij een populaire paardenkastanje cultivar (
Aesculus hippocastanum 'Baumannii') die geen kastanjes kan maken of een dubbelbloemige zoete kers -
Prunus avium 'Plena' die geen kersen levert.
Dit “nieuwe bomen kweken” is al eeuwenlang een uitdagende- en zakelijke bedrijfstak met vrijwel onbegrensde mogelijkheden, waar “de natuurlijke logica” niet altijd mee gediend is.
Voor “straatbomen” worden veelal “mannelijke” exemplaren gebruikt als die er zijn, omdat die geen (grote) vruchten op straat laten vallen of grote hoeveelden zaden door de wind verspreiden.
Voorbeelden van bomen die met opzet niet gebruikt worden in de openbare ruimte: de Ginkgo -
Ginkgo biloba, met haar talrijke grote zachte en onplezierig geurende vruchten, de Witte paardenkastanje die grote stekelige kastanjes laat vallen of een vrouwelijke Canadapopulier die overdadig veel kleine witte pluis-zaden verspreid.
De boomstam van loofbomen in doorsnede
Vanaf de buitenzijde boomstam: schors (buitenbast), kurkcambium en bast, cambium, spinthout, kernhout en merg.
Twee vochtstromen in een boom - naar boven en naar beneden
Voor de groei van de bovengrondse boom, de takken en bladeren wordt voedzaam vocht (water en mineralen) vanuit de grond naar boven ‘getransporteerd’ via het houtachtig cel-weefsel (xyleem) in het jong groeiende
spinthout dat binnen de dunnen groeilaag
cambium zit.
Voor de groei van de ondergrondse boom, het belangrijke wortelgestel, wordt voedzaam vocht (water en suikers) via de zeefvaten (floëem) aan de binnenzijde liggende
bast van bovenaf (soms ook de andere richting op) naar de ondergrondse wortels getransporteerd, waardoor er ook nieuwe haarwortels ontstaan, een belangrijk aspect voor de doorgroei van een boom vanaf de winter en het voorjaar.
Fotosynthese in groene planten
Groene planten bezitten een sortiment kleurstoffen, het
chlorophyl. Door de invloed van licht of
zonlicht worden in het chlorophyl de stoffen
suiker (glucose), zetmeel en
zuurstof aangemaakt mede door invloed van
koolstofdioxyde of koolzuurgas (CO
2) uit de lucht en
water (H
2O) uit de bodem (wortels).
Het resultaat van fotosynthese is dus dat er suikers en zuurstof worden gemaakt; de suikers voeden de plant en de zuurstof verlaat als gasbelletjes via de onderste bladporiën (stomata) het blad en verrijken de dampkring. In werkelijkheid een gecompliceerd chemisch proces in vele varianten met een positief resultaat voor het (ons) leven op aarde.
Het probleem 'te veel reactieve-stikstof'
Stikstof is niet het kern-probleem: het is een gas dat net als zuurstof overal in de lucht om ons heen aanwezig is en dat we de hele dag in- en uitademen.
Stikstofdeeltjes kunnen zich echter binden aan zuurstofdeeltjes en ook aan waterstofdeeltjes.
Dan ontstaan nieuwe stoffen: verschillende
stikstofoxiden NO
x en
ammoniak NH
3.
Die verbindingen noemen we
‘reactief stikstof’ en dat is dus wat iedereen eigenlijk moet zeggen:
‘het reactieve-stikstof probleem’.
Stikstofoxiden komen vooral in de lucht door uitlaatgassen van auto’s, schepen, vliegtuigen en fabrieken. De som van stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO
2) wordt stikstofoxiden (NO
x) genoemd. Stikstofoxiden (NO
x) komen vooral vrij bij verbranding van fossiele brandstoffen (wegverkeer, scheepsvaart, luchtvaart en industrie). Het probleem is ontstaan door een voortdurende optelling van steeds méér productiviteit, schaalvergroting voor landbouw en veeteelt en concurrentie.
Ammoniak komt vooral uit de uitwerpselen van dieren en is het meest schadelijk voor de natuur. Ook hier, het was jaarlijks steeds meer erbij.
Als gevolg van tientalle jaren politieke-, industriele en agrarische ontkenning van het groeiende (bekende) probleem van steeds meer reactief-stikstof, zijn de benodigde maatregelen nu erg pijnlijk voor sectoren die alleen maar commercieel willen groeien en het teveel aan reactieve-stikstof-uitstoot achteloos wegwuiven of ontkennen.
De verantwoordelijken van deze groeiende uitstoot hebben geen respect voor de natuur of zijn hierin niet geïnteresseerd en hebben ook geen respect voor de (eigen) volksgezondheid, uitzonderingen daargelaten, want er is nog hoop op verbetering.
Daarom heeft de
Raad van State in 2019 besloten dat er niet méér stikstof bij mag komen in ons land. Die uitspraak krijgt nu consequenties. In het Nationaal Programma Landelijk Gebied staat per gebied hoeveel de stikstofuitstoot in 2030 moet zijn verlaagd, om de natuur een kans op herstel te geven. De provincies moeten voor 1 juli 2023 duidelijk maken hoe zij deze doelen gaan bereiken.
Lucht in onze dampkring, is een homogeen mengsel van gassen:
78 volume-procent
stikstofgas (N
2),
21 volume-procent
zuurstofgas (O
2)
en circa
1 volume-% uit
overige gassen zoals argon (Ar), koolzuurgas (CO
2), waterstof (H
2), neon (Ne) en helium (He).
Hout en houtrot
Hout bestaat uit samengestelde plantenweefsels die samen de eigenschappen bezitten stevigheid te geven én om water met voedingsstoffen vanuit de grond naar alle delen van de boom te kunnen transporteren tot aan de kruin én voedingsstoffen vanuit de fotosynthese verkregen van bladeren te kunnen transporteren via de ‘oppervlakkige zone van de levende bast’ naar het wortelgestel. De verschillende houtachtige weefsels zijn opgebouwd uit miljoenen kleine cellen. De drie belangrijke celstoffen zijn: elastische witte
cellulose, harde bruinkleurige
lignine en witte vezels
hemicellulose. Hemicelluloses worden ingebed in de celwanden van planten, zij binden samen met
pectine aan cellulose om een netwerk van vezels te vormen.
Definitie van hout [Wikipedia]:
Botanisch gezien is hout het door het cambium geproduceerd secundaire xyleem van zaadplanten.
Houtrot ontstaat doordat schimmels of zwammen houtdelen die verzwakt zijn langzaam of snel verteren.
Er zijn in hoofdlijn 2 soorten houtrot: witrot en bruinrot, of een combinatie van deze twee.
Witrot: bepaalde schimmels breken het bruine
lignine af en er blijft een witte vezelige structuur over.
Bruinrot: bepaalde schimmels breken
cellulose en makkelijk verteerbare
hemicellulose af zodat het bruine lignine resteert, een brokkelige open structuur waardoor bomen als lucifers kunnen breken bij krachtige wind.
Op de pagina
Downloads vindt u het boekje HOUTROT IN BOMEN (Bomenstichting).
Meest voorkomende bomen in het Vondelpark
De boomsoorten en heesters die op de bomenkaart zijn opgenomen zijn meestal vermeld met hun Nederlandse- en wetenschappelijke naam.
In het hele park staan ruim 5.000 bomen.
De meest voorkomende bomen, met meer dan 200 stuks zijn: Esdoorn (± 580 stuks), Meidoorn (± 530 stuks), Es (± 470 stuks), Eik (± 400 stuks), Els (± 320 stuks), Plataan (± 310 stuks), Iep (± 280 stuks), Paardenkastanje (± 260 stuks), Linde (± 250 stuks) en Populier (± 220 stuks).
In de serie meer dan 100 bomen:
Prunus of Kers (± 190 stuks), Kaukasische vleugelnoot (± 150 stuks), Wilg (± 140 stuks), Berk (± 110 stuks), Moerascipres (± 110 stuks) en Beuk (± 100 stuks). Aantallen zijn bij benadering.
Schrijfwijze geslacht, soort of cultivar (kruising)
Algemeen: de volgorde van plantnaam-beschrijving kent de orde op basis van een familie-kenmerk, bijvoorbeeld de rozenfamilie of de wetenschappelijke naam: Rosaceae.
De volledige naam van een wilde plant bestaat uit 2 delen, het
geslacht (
Rosa) en de
soort:
canina, de hele (wetenschappelijke) naam wordt
(cursief) geschreven als
Rosa canina, de Nederlandse naam is: Hondsroos.
Een gecultiveerde- of gekweekte roos bestaat uit de naam van het geslacht (beginnend met een hoofdletter) en soort (alleen kleineletters) en beide cursief b.v.
Rosa spinosissima en de cultivar-toevoeging bijvoorbeeld 'Double White', geschreven als
Rosa spinosissima 'Double White' of
Rosa 'The Fairy'.
Hetzelfde principe geldt voor bomen.
Deze orde is soms op het eerste gezicht niet altijd ‘logisch’, bijvoorbeeld in de beukenfamilie hoort ook:
Quercus robur | Zomereik.
Familie Fagaceae | Beukenfamilie, geslacht
Quercus en soort
robur. Of
Familie Fagaceae | Beukenfamilie, geslacht
Fagus en soort
sylvatica | Beuk. Of
Familie Fagaceae | Beukenfamilie, geslacht
Castanea en soort
sativa | Tamme kastanje. Of
Familie Juglandaceae | Walnootfamilie, geslacht
Juglans en soort
regia | Gewone walnoot. Of
Familie Juglandaceae | Walnootfamilie, geslacht
Pterocarya en soort
fraxinifolia | Kaukasische vleugelnoot.
Een
cultivar of ras kan ontstaan door een uitgevoerde kruising door een kweker (meestal) of vanuit de natuur zelf (soms).
Achter de geslachts- en soortnaam van de paardenkastanje komt dan de cultivarnaam 'Baumannii' te staan:
Aesculus hippocastanum 'Baumannii'.